CTA werkt niet in alle situaties optimaal, maar heeft zijn beperkingen - zo kunnen de CTA-sensoren niet "door" andere geparkeerde voertuigen of voorwerpen die het zicht blokkeren heen kijken.
Hier volgen enkele voorbeelden van situaties waar het "blikveld" van het CTA aanvankelijk beperkt kan zijn, zodat naderende voertuigen pas op het laatste moment gedetecteerd worden:
Naarmate u verder achteruitrijdt, verandert de hoek ten opzichte van de auto/het obstakel die/dat in de weg zit zodat de dode hoek snel in grootte afneemt.
- Vuil, ijs en sneeuw op de sensoren kunnen voor functiebeperkingen zorgen en waarschuwingen onmogelijk maken.
- CTA wordt gedeactiveerd, als u een aanhanger op het elektrische systeem van de auto aansluit.
Sensoren
De sensoren voor de CTA-functies zitten aan de binnenkant van beide hoeken van achterspatbord/bumper. De sensoren worden tevens gebruikt door het Blind Spot Information (BLIS).
Voor een optimale werking is het belangrijk dat de oppervlakken vóór de sensoren schoon worden gehouden.
Bevestig geen voorwerpen, tape, stickers en dergelijke binnen het sensoroppervlak.