Zodra de auto stilstaat, worden de remmen automatisch geactiveerd. Het systeem kan de auto staande houden met de bedrijfsrem of de parkeerrem en werkt ongeacht hellingspercentage. Wanneer u het gaspedaal weer bedient, worden de remmen gelost.
Bij afremmen tot stilstand op hellingen trapt u het rempedaal iets harder in voordat u het loslaat om zeker te weten dat de auto helemaal niet rolt.
Als u terwijl de auto stilstaat de motor afzet, wordt de parkeerrem ingeschakeld.
Schakelaar voor automatische rem
Schakel Auto Hold in en of uit met de schakelaar op de tunnelconsole. Het systeem blijft uitgeschakeld, totdat u het weer activeert.
Bij uitschakeling van het systeem blijft de hellingrem (HSA) actief om te voorkomen dat de auto bij het wegrijden op een oplopende helling achteruitrolt.
Symbolen op bestuurdersdisplay
Symbool | Betekenis |
---|---|
Het symbool brandt als het systeem het rempedaal gebruikt om de auto stil te houden. | |
Het symbool brandt als het systeem de parkeerrem gebruikt om de auto stil te houden. |