Het ventilatiesysteem bestaat uit ventilatoren in de zittingen en de rugleuningen die lucht door de bekleding heen aanzuigen. Naarmate de lucht in het interieur kouder is, neemt het koelingseffect toe. Het systeem is te activeren wanneer de motor draait en houdt rekening met de stoeltemperatuur, ingestraalde zonnewarmte en buitentemperatuur.
Elektrische voorstoelventilatie activeren/deactiveren
Druk op de stuur-/stoelknop voor de linker of rechter zone in het klimaatveld op het middendisplay om de bediening voor de stoelen en het stuurwiel te openen.
Als de auto niet is uitgerust met elektrische stoelverwarming of elektrische stuurverwarming staat de knop voor stoelventilatie direct in het klimaatveld.
Druk meerdere keren op de knop voor de elektrische stoelventilatie om de vier standen te doorlopen: Uit, Hoog, Middel en Laag.
Na wijziging van de stand geeft de knop de ingestelde stand aan.
N.b.
Wie tochtgevoelig is dient de stoelventilatie met beleid te gebruiken. Voor langdurig gebruik wordt niveau Laag geadviseerd.
Belangrijk
Bij een te lage interieurtemperatuur is inschakeling van de stoelventilatie niet mogelijk. Dit om te voorkomen dat de passagier op de bewuste stoel onderkoeld raakt.