U wijzigt de opgeslagen snelheid door kort of lang op de stuurknop (1) of - (3) te drukken:
- Bij iedere keer dat u de knop kort indrukt past u de snelheid aan met +/- 5 km/h (+/- 5 mph).
- Houd de knop ingedrukt om de snelheid aan te passen met +/- 1 km/h (+/- 1 mph) en laat los, wanneer de markering (4)/(6) op het bestuurdersdisplay bij de gewenste snelheid staat.
De laatst verrichte aanpassing wordt in het geheugen opgeslagen.
Als de snelheid met het gaspedaal wordt verhoogd voordat op de stuurknop wordt gedrukt, wordt de actuele rijsnelheid bij het drukken op de knop opgeslagen, op voorwaarde dat u bij het drukken op de knop uw voet op het gaspedaal houdt.
Wanneer u gas bijgeeft met het gaspedaal zoals bij een inhaalmanoeuvre, blijft de instelling ongewijzigd – de auto hervat de laatst opgeslagen snelheid zodra u het gaspedaal loslaat.
Motorrem gebruiken in plaats van bedrijfsrem
De cruisecontrol regelt de snelheid met een beperkte remingreep. Op een aflopende helling is het soms wenselijk om iets sneller weg te rijden en de snelheidstoename alleen dempen door op de motor af te remmen. U kunt de remingreep van de cruisecontrol dan tijdelijk uitschakelen.
Druk het gaspedaal tot ongeveer halverwege in en laat het pedaal weer los.
De cruisecontrol schakelt de automatische remingreep uit en remt vervolgens alleen op de motor af.