Slepen
Ga alvorens te slepen na wat de wettelijk voorgeschreven maximumsnelheid voor slepen is.
Voorbereidingen en slepen
Belangrijk
Sleep de auto altijd zo dat de wielen in de rijrichting draaien.
- Sleep auto's met automatische transmissie niet op een snelheid hoger dan 80 km/h (50 mph) en niet verder dan 80 km (50 mile).
Waarschuwing
- Controleer voordat u gaat slepen of het stuurslot eraf is.
- Contactslotstand II moet geactiveerd zijn – in contactslotstand I zijn alle airbags gedeactiveerd.
- Zorg dat de transpondersleutel tijdens het slepen altijd in de auto aanwezig is.
Waarschuwing
Zet de auto in contactslotstand II – draai de startknop rechtsom zonder het rempedaal te bedienen (of het koppelingspedaal bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak) en houd de knop zo'n 4 seconden lang in deze stand vast. Laat vervolgens knop los, die automatisch terugveert naar de uitgangspositie.
Zet de keuzehendel in neutraalstand N en los de parkeerrem.
Als de accuspanning te laag is, kunt u de parkeerrem niet lossen. Sluit een hulpaccu aan, als de accuspanning te laag is.
Starten met hulpaccu
Probeer de motor niet aan te slepen. Gebruik een hulpaccu als de startaccu dusdanig ontladen is dat de motor niet kan worden gestart.