Met Pilot Assist is het aangenamer rijden bij langzaamrijdend verkeer - tot 50 km/h (30 mph) - op snelwegen en andere grote wegen.
U stelt het gewenste tijdsverschil in ten opzichte van de voorligger. Pilot Assist tast met de gecombineerde camera en radarsensor af waar de voorligger en de zijmarkeringen van de weg zich bevinden. Het vooraf ingestelde tijdsverschil wordt aangehouden via automatische aanpassing van de snelheid, terwijl de stuurhulp helpt om de auto binnen de rijstrookmarkeringen te houden.
Pilot Assist-stuurhulp wordt gebaseerd op een combinatie van het traject dat de voorligger aflegt en de zijmarkeringen van de rijbaan. U kunt op elk gewenst moment het stuuradvies van Pilot Assist negeren en in een andere richting sturen, bijvoorbeeld om van rijstrook te wisselen of om obstakels op de weg te omzeilen.
Als de gecombineerde camera en radarsensor geen rijstrookmarkeringen of voorliggers detecteert, wordt Pilot Assist stand-by gezet.
Wanneer Pilot Assist stand-by staat en de auto een voorligger te dicht nadert, wordt u in plaats daarvan door de afstandswaarschuwing gewaarschuwd voor de te korte afstand (link naar afstandswaarschuwing aan het eind van dit gedeelte).
Waarschuwing
Pilot Assist is een hulpmiddel dat niet alle rijsituaties, verkeers-, weers- en wegomstandigheden aankan.
Houd altijd rekening met de heersende verkeersomstandigheden en grijp in, wanneer Pilot Assist geen passende snelheid of afstand aanhoudt.
Neem alle gedeelten over het systeem in de gebruikershandleiding door voor informatie over de systeembeperkingen die u moet kennen alvorens het systeem te gebruiken.
Gebruik Pilot Assist alleen bij duidelijke markeringen op de rijbaan aan weerszijden van de rijstrook. Bij gebruik in andere situaties bestaat het risico dat u op omringende obstakels botst die het systeem niet kan detecteren.
U bent altijd verantwoordelijk voor de besturing van de auto en voor het aanhouden van een passende afstand en snelheid, ook bij gebruik van Pilot Assist.
Pilot Assist probeert de snelheid op een soepele manier te regelen. In situaties waarin krachtig moet worden geremd moet u dan ook zelf te remmen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij grote snelheidsverschillen of als de voorligger krachtig remt. Door beperkingen van de gecombineerde camera en radarsensor is het mogelijk dat er onverwacht of helemaal niet wordt geremd.
De opgeslagen snelheid voor de functie Pilot Assist is vooraf ingesteld op 50 km/h (30 mph) en kan niet worden aangepast. Als de voorligger sneller gaat rijden dan 50 km/h (30 mph) en zich niet meer binnen een redelijke afstand bevindt, wordt Pilot Assist stand-by gezet.
Belangrijk
Pilot Assist regelt de snelheid door de stand van de gasklep aan te passen en zo nodig af te remmen. Het is normaal dat de remmen enige geluiden produceren, wanneer Pilot Assist ze aanspreekt.
Waarschuwing
Pilot Assist is geen systeem dat botsingen voorkomt. Grijp zelf in zodra u merkt dat het systeem een voorligger niet registreert.
Pilot Assist reageert niet op voetgangers of dieren noch op kleinere voertuigen, zoals fietsen of motorfietsen e.d. Lage aanhangers, tegenliggers, langzaam rijdende en stilstaande voertuigen of vaste obstakels worden eveneens genegeerd.
Gebruik Pilot Assist niet in stadsverkeer, op kruisingen, bij gladheid, hevige regen- of sneeuwval of slecht zicht en evenmin op weggedeelten met veel water of natte sneeuw, op bochtige wegen of op op- en afritten.
Overzicht
Bediening
Bestuurdersdisplay
Waarschuwing bij dreigende aanrijding
Pilot Assist gebruikt ca. 40 % van de capaciteit van de bedrijfsrem. Als de auto harder moet worden afgeremd dan Pilot Assist aankan en u remt zelf niet bij, dan wordt u er met het waarschuwingslampje en een waarschuwingssignaal van City Safety op attent gemaakt dat u onmiddellijk moet ingrijpen.
N.b.
Head-updisplay*
Als de auto is voorzien van een head-updisplay*, wordt de waarschuwing op de voorruit weergegeven met een knipperend symbool.